Regelgeving moet aangepast worden voor transport waterstof

Erik op 8 december 2017 | 3 minuten leestijd
Waterstof vervoeren in het bestaande gasnet is technisch mogelijk, maar kent nog wel enkele hindernissen. Deels gaat het om technische aanpassingen, deels is het ook een kwestie van regelgeving. Dit zijn de belangrijkste conclusies in het rapport ‘Verkenning waterstofinstrastructuur’ door DNV GL. Het onderzoek werd uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Economische Zaken.

Om de Nederlandse industrie te verduurzamen en hernieuwbare energie te transporteren zal waterstof een grotere rol gaan spelen. Waterstof lijkt een geschikte energiedrager in de energietransitie, schrijft DNV GL, vooral om duurzame energie op grote schaal en voor langere tijd op te slaan. Het bestaande hogedrukgasnet in Nederland biedt de mogelijkheid om 100 procent waterstof en aardgas-waterstofmengsels te vervoeren.

Van gas naar waterstof 

Hoewel het net geschikt is voor de overgang van gas naar waterstof, zouden aanpassingen dan wel vervangingen van compressorstations en gashoeveelheidsmeters nodig zijn. Ook is toezicht noodzakelijk op de operationele condities van het gasnet om drukwisselingen te vermijden. Als waterstof wordt bijgemengd in het gasnet of 100 procent waterstof door het net wordt vervoerd, kunnen drukwisselingen optreden waardoor scheuren in de leidingen groter worden. Ook verandert de opslag en buffering in het net: de energie-inhoud neemt af bij de overstap van aardgas naar waterstof. 

Externe veiligheid

De externe veiligheid van het net verandert ‘niet significant’ door waterstof te vervoeren en op te slaan, stelt DNV GL. Wel is de energie-inhoud kleiner en de kans op ontsteking groter bij waterstof in het gasnet dan aardgas. De veiligheid van waterstof ten opzichte van gas in het net verschilt weliswaar niet veel, maar de bestaande wetgeving is voor waterstof wel beduidend strenger, constateert DNV GL. Gas en waterstof vallen in andere categorieën in het Besluit externe veiligheid busleidingen.  Daardoor zijn de rekenwaardes die gebruikt mogen worden voor risicoberekeningen van waterstof anders. Dat betekent een hogere faalkans voor waterstoftransport en dat leidt weer tot hogere ‘risicocontouren’. DNV GL schrijft in het verkenningsrapport dat deze regelgevingskwesties opgelost moeten worden voordat waterstof op grote schaal aardgas kan vervangen in het net. Ook stelt het bureau dat ‘kennis van faalgedrag en gevolgen’ uitwijst dat de praktijk van waterstof in het gasnet weleens veel minder ernstig of zelfs gunstiger zou kunnen uitvallen.

Wetten en regels

Nederland moet de wettelijke drempels voor waterstof in het gasnet aanpakken omdat de vraag naar waterstof de komende jaren toeneemt. DNV GL baseert zich daarbij op onderzoek van ECN en plannen van de Noordelijke Innovation Board. Nederland produceert op het moment ongeveer 10 miljard m3 waterstof, voornamelijk voor raffinage (50 procent) en de productie van ammoniak (32 procent). De vraag naar raffinageproducten als diesel en benzine zullen door de energietransitie en een meer circulaire economie afnemen, maar wereldwijd neemt de behoefte aan kunstmest (en dus ammoniak) toe. 

Energietransitie

Om industrieën te verduurzamen zal in de toekomst meer waterstof nodig zijn. Dit hangt ook samen met de energietransitie van fossiele bronnen naar meer elektriciteit uit zon- en windenergie. Power-to-gas kan daarin ‘een belangrijke rol spelen’ volgens DNV GL.

 

Gerelateerde artikelen