‘De gekozen oplossing moet de architectuur moeten versterken,’ aldus architect Janneke Bierman van Bierman Henket Architecten. ‘Het mag geen kermis worden, liever wat meer ingetogen en passend bij de huidige vormgeving van een pand. En als je dan toch voor pv wilt gaan, doe het dan op het dak van een uitbreiding. Soms moet je gewoon geen pv willen. Verduurzaming en hernieuwbare energie is belangrijk, maar ik vind dat bij monumenten de esthetische aspecten moeten prevaleren.’
Uit het zicht
Zij zit daarmee aardig op de lijn van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE). De dienst adviseert overheden bij aanpassingen aan monumenten en wijst toepassing van pv zonder meer af wanneer de systemen in het zicht komen. Zeker wanneer de panelen vanaf maaiveld zichtbaar zijn, maar zelfs ook vanaf hoger gelegen verdiepingen. De adviezen zijn weliswaar niet bindend maar de overheden volgen het RCE doorgaans wel. Soms is ook materiaalbehoud voor het RCE leidend. Ook in dat geval beperkt dit de mogelijkheden voor inpassing van pv aanzienlijk.
De huidige regelgeving bij monumenten schrikt veel installateurs af om mee te denken over mogelijke oplossingen. Velen wagen zich niet aan monumenten omdat de kans dat het allemaal niet door gaat erg groot is.
Een oplossing voor eigenaren van monumenten is zonne-energie geleverd door derden. Als er geen op maat gemaakte oplossing mogelijk is, kan bijvoorbeeld gebruik worden gemaakt van het dak van de buurman of een dak elders in de stad of dorp. In dit verband zijn er al mooie oplossingen zoals aansluiting bij een lokale energiecoöperatie, waarbij gebruik kan worden gemaakt buurmans daken.
Q-roof
Weliswaar geen pv maar een systeem dat voor veel monumenten wel geschikt is, betreft de Q-Roof zonnecollector. De collector wordt onzichtbaar. De installatie is eenvoudig en gebeurt door een erkend installateur op elk soort hellend dak en achter elk type dakpan of gevelelement. Een pannendak absorbeert zonnewarmte die kan worden afgetapt met aluminium veren, een met een vloeistof gevuld systeem van kunststof leidingen, een buffervat met een warmtewisselaar.
Doordat er geen lastige koppelingen nodig zijn en wordt gewerkt met een water-glycol mengsel is het systeem vrijwel onderhoudsvrij en is de kans op lekkages zo goed als nihil. Via een gesloten circuit wordt het water in de collector verwarmd tot 50-60 graden. Door het systeem aan te sluiten op een boiler, cv-ketel of combiketel hoeft het voorverwarmde water alleen nog maar te worden na-verwarmd tot de gewenste temperatuur.
De opbrengst van het systeem is onderzocht door Cauberg-Huygen. Het systeem heeft een bescheiden rendement, maar lijkt bruikbaar voor het voorverwarmen van tapwater of het leveren van een bijdrage aan lagetemperatuurverwarming. In Nederland levert een Q-Roof systeem met een effectief collectoroppervlak van 6 m2 onder ideale omstandigheden een maximaal rendement op van 4,9 GJ per jaar, uitgaande van een leidingwatertemperatuur van 12 graden.