​Ondergrondse superkabel voor hoogspanning komt naar Enschede

Erik op 9 maart 2016 | 2 minuten leestijd
Netbeheerder TenneT is bezig met de voorbereidingen voor een proef met de zogeheten High Temperature Superconductivity-kabel (HTS): een gekoelde en ondergrondse superkabel voor hoogspanningstransport. De kabel moet 3,4 kilometer lang worden, een lengte die bij dergelijke kabels nog nooit is toegepast.

TenneT wil dat de kabel tussen de hoogspanningsstations Enschede Heekstraat en Enschede Vechtstraat komt te liggen. De netbeheerder gaat met de gemeente kijken of dit inderdaad mogelijk is.

Ondergronds

Mel Kroon, CEO van TenneT, in een persbericht: “Onze maatschappij is in hoge mate afhankelijk van een betrouwbare elektriciteitsvoorziening. Dit vraagt om veel nieuwe infrastructuur die maatschappelijk acceptabel kan worden ingepast in druk bewoonde gebieden. Dat betekent dat wij hoogspanningsverbindingen meer en meer ondergronds willen brengen. Dit vereist nieuwe, innovatieve techniek. Dit eerste demonstratieproject met deze ‘coole’ superkabel moet straks uitwijzen of dit soort kabels in de toekomst breder toegepast kunnen worden.”

Meer transport

De HTS-kabel kan tot vijf keer meer stroom transporteren dan een traditionele kabel van koper. Omdat de kabel tot -200 graden Celcius gekoeld wordt, is er geen weerstand en worden er nauwelijks verliezen geleden bij de transport van stroom. Deze koeling is mogelijk door de toepassing van vloeibaar stikstof.

Kostbaar

Vooralsnog kan de superkabel trajecten van maximaal 4 kilometer beslaan. Dit in verband met de toevoer van stikstof om de kabel te koelen, wat bij trajecten van meer dan 4 kilometer moeilijk realiseerbaar is. Daarnaast zijn de supergeleidende kabels erg duur; veel duurder dan standaard 110 of 150kV kabels. TenneT verwacht echter dat superkabels in de toekomst goedkoper worden en dus ook over langere afstanden toegepast kunnen worden.

Lees ook: TenneT mag hoogspanningsverbinding met Duitsland aanleggen.

TenneT werkt samen met verschillende kennisinstituten en organisaties om dit project te realiseren, te weten: TU Delft, Universiteit Twente, het Instituut voor Wetenschap en Ontwikkeling (IWO), de HAN en RH Marine. Naar verwachting wordt het project in 2019 opgeleverd.

Gerelateerde artikelen