Minister wil plaatsing zon-PV op daken afdwingen

Erik op 4 oktober 2019 | 3 minuten leestijd
Het plaatsen van zonnepanelen in natuurgebieden of op grond die voor de landbouw bestemd is, ondervindt steeds meer maatschappelijke weerstand. Ook de overheid ziet liever daken vol gelegd met panelen. Met een wijziging van het Besluit bouwwerken leefomgeving wil de rijksoverheid gemeenten de mogelijkheid geven om de plaatsing van zonnepanelen op nieuwbouw zelfs te verplichten.

De wijziging die Minister Wiebes (Economische Zaken en Klimaat) in petto heeft volgt op de wens van de Tweede Kamer om de groei van het aantal zonneparken op landbouwgronden in te dammen. Carla Dik-Faber (CU) diende hiervoor al twee keer een motie in.

In zijn antwoord op de moties verwijst de minister naar de eerder gepubliceerde voorkeursvolgorde voor het plaatsen van zonnepanelen, die is overeengekomen met provincies, gemeenten en maatschappelijke organisaties. Deze volgorde is in aflopende mate van geschiktheid: daken en gevels van gebouwen, onbenut terrein in bebouwd gebied en, in het open landschap, locaties als waterzuiveringsinstallaties, vuilnisbelten of bermen van weg en spoor. Pas daarna zouden landbouw- en natuurgebieden aan de orde moeten komen. Het rijk wil toepassing van de voorkeursvolgorde stimuleren door gemeenten nieuwe bevoegdheden te geven via een wijziging van het Besluit bouwwerken leefomgeving (BBL). Met deze wijziging  krijgen gemeenten meer mogelijkheden om het duurzaam gebruik van daken af te dwingen als zij dit wenselijk vinden.

Maatwerkregel

Volgens Wiebes kunnen gemeenten dan via een zogenoemde maatwerkregel in het omgevingsplan eisen dat nieuwe gebouwen die niet al onder de voorgenomen Beng-eisen vallen, zoals onverwarmde industriehallen, hun dak moeten gebruiken voor duurzame opwek van energie of klimaatadaptatie. Bedrijven die onder de Beng-eisen vallen zijn al verplicht tot een minimaal aandeel hernieuwbare energie. Voor de bestaande bouw krijgen gemeenten in het gewijzigde BBL ook ruimere mogelijkheden om zon op dak te stimuleren via zogeheten maatwerkvoorschriften.

Omdat de potentie van een dak vaak groter is dan de elektriciteitsbehoefte van de eigenaar wil Wiebes het ook makkelijker maken voor derde partijen om op een dak een zonneproject te exploiteren via een opstalovereenkomst met de eigenaar van het dak. Lokale overheden zouden dit proces moeten versnellen door vraag en aanbod bijeen te brengen en te bundelen. Sommige provincies en gemeenten doen dit overigens  al.

SDE++

In de aangepaste systematiek van de SDE++ die in 2020 ingaat, wordt opgenomen dat systemen waarbij (een deel van) de elektriciteitsopbrengst direct voor eigen gebruik wordt aangewend, zoals typisch het geval is bij een zonsysteem op een bedrijfsdak, de voorkeur krijgen boven systemen zonder eigen verbruik. Zonneparken op het platteland, ver verwijderd van bedrijven of woonkernen, zullen daardoor dus minder snel in aanmerking komen voor subsidie. Daarmee is de invulling van de SDE++ nog niet afgerond, stelt Wiebes, want ‘het kabinet hecht eraan dat zon-PV kan worden toegepast op parkeerdaken en andere grote overkappingen.’

Overigens wijst  de minister erop dat in de bestaande SDE+-regeling dakgebonden systemen al financieel worden voorgetrokken boven landgebonden systemen. Het subsidiebedrag voor zon op dak is hoger dan voor zon op land.

Gerelateerde artikelen