Ook marktpartijen bekritiseren de huidige systematiek. ‘Het huidige energielabel is een verplicht nummer en zegt niets over de duurzaamheid van een woning,’ liet Hans van der Ploeg directeur van branchevereniging VBO Makelaar eerder al weten. ‘Je hebt er als woningbezitter niks aan, zeker nu alle huizen van het gas moeten worden afgekoppeld.’
Veel energielabels komen overigens wel op een andere manier tot stand, namelijk na inspectie van een expert. Die volgt een zogenoemde Energie-index en geeft een completer beeld dan sites die een Vereenvoudigd Energielabel (VEL) aanbieden.
Keuze van politici
Volgens de minister is de kritiek op het huidige energielabel deels te wijten aan de politiezelf. Het was de Tweede Kamer geweest die er nadrukkelijk op had aangedrongen een instrument te ontwikkelen dat laagdrempelig, goedkoop en goed voor de bewustwording zou zijn. En aan die eisen voldoet het VEL. Dat neemt niet weg dat ook de minister erkent dat het label beperkingen heeft. ‘We zouden kunnen zeggen dat we de mogelijkheden binnen de huidige systematiek verbeteren. Maar ik denk ook na over andere en betere methoden.’ Dit najaar moet daar meer duidelijkheid over komen.
Vanaf 2020 moeten de nieuwe criteria voor de energieprestatie van nieuwbouw van kracht worden. Die criteria, afkomstig van de Europese richtlijn voor de energieprestatie van gebouwen (EPBD), dragen de naam Bijna energiezuinige nieuwbouw of Beng – maar zijn volgens criticasters allesbehalve energiezuinig.
‘Duurzaamheidslabel’
In de Kamercommissie waren de gesprekspartners het er vorige week al over eens dat er iets moet veranderen aan de methodiek, die voor grote verschillen tussen gelijkwaardige woningen zorgt en volgens sommigen onduidelijk is voor de consument.
VBO-directeur Van der Ploeg pleit voor een ‘duurzaamheidslabel’ in plaats van een ‘energielabel’. ‘Dit label zegt niets over de staat van het huis en wat er nodig is om je huis energieneutraal te krijgen, óf om je huis van het gas af te kunnen koppelen.’
Ook voorlichtingsorganisatie Milieu Centraal onderstreept het belang van nieuwe methodiek, waarin wordt gekeken of een woning ‘aardgasvrij-ready’ is. Een huis kan bijvoorbeeld wel energielabel A hebben dankzij zonnepanelen, maar dan is het huis nog lang niet klaar voor de toekomst. Daarvoor moet je het immers goed isoleren: het dak, de muren én de vloer. Zo kan het zijn dat een koper of huurder in een huis met energielabel A méér moet investeren dan iemand in een huis met energielabel B of C, voordat de woning aardgasvrij-ready is.