Minder nul-op-de-meterwoningen dan verwacht

Erik op 17 april 2019 | 3 minuten leestijd
Toch wel wat tegenvallende cijfers bij de presentatie van de jaarlijkse marktmonitor van Stroomversnelling: het aantal nul-op-de-meterwoningen (NOM) blijft achter bij de verwachte groei. In 2018 zijn er 3.600 NOM-woningen gerealiseerd. Het goede nieuws is dat er voor dit jaar wordt gerekend op het dubbele aantal NOM-woningen.

Uit de marktmonitor die eerder deze maand is gepresenteerd blijkt dat in 2018 3.600 NOM-woningen zijn gerealiseerd, 1.802 uit nieuwbouw en 1.798 uit renovatie. Daarmee komt het totaal aan NOM-woningen sinds de start van het concept in 2013 op 6.482. Wel is er voor 2019 een verdubbeling van het aantal NOM-woningen voorzien, namelijk 6.103 woningen. Dat is niet alleen een verwachting van de groei, maar bevat ook de al overeengekomen bouw- en renovatiecontracten. De groei is in lijn met voorgaande jaren, waarin het aantal NOM-woningen per jaar exponentieel toenam.

Ingewikkeld om op te schalen

NOM-woningen worden vooral in het sociale huursegment nieuw gebouwd dan wel gerenoveerd. Het doel van Stroomversnelling was om na de eerste 10.000 woningen in korte tijd op te schalen naar 100.000 woningen in 2020. Met name de energieprestatievergoeding (EPV) waarmee de NOM-woningen aantrekkelijker gemaakt moesten worden, bleek veel ingewikkelder dan gedacht en is daarmee een grote vertrager in de realisatie van NOM-woningen.

De EPV wordt vaak gebruikt door woningcorporaties die investeren in NOM-woningen. De huurder betaalt een vergoeding aan de corporatie ter compensatie voor de kosten die worden gemaakt, met een maximum van 130 euro per maand. Het idee is dat de huurder geen geld meer betaalt aan de energieleverancier voor de energie, alleen voor netwerkkosten. Zo blijven de woonlasten voor de huurder gelijk en kan de corporatie de investeringen in het verduurzamen van woningen terugverdienen via de EPV.

EPV

Om tot een sluitende businesscase voor NOM te komen, is de EPV opgericht. Hoewel de wetgeving in 2014 er moest zijn, kwam die er pas in 2016. Volgens Stroomversnelling, bij monde van directeur Ivo Opstelten zorgde dat voor terughoudendheid onder bouwers en corporaties en een trage start van het aantal projecten. Opstelten: ‘Naast dat de EPV ingewikkeld is voor corporaties, brengt het ook een grote administratieve druk met zich mee. Corporaties moeten energieverbruik van huurders monitoren en de energieprestaties van het gebouw in kaart brengen. We hebben onvoldoende ingeschat hoeveel werk dat is voor corporaties en hun terughoudendheid daarin.’

Afvlakking

De renovatie van huurwoningen naar NOM vlakt af en dat ziet de organisatie terug in de cijfers. Stroomversnelling doet in haar monitor enkele aanbevelingen om meer NOM-woningen te realiseren. Zo vindt de organisatie dat de EPV breder toepasbaar moet zijn. Volgens de regels moet de energieopwekking van de woning in, op of aan de woning plaatsvinden. Dit maakt toepassen van de EPV bij hoogbouw nagenoeg onmogelijk, omdat het gebouw onvoldoende oppervlakte heeft om bijvoorbeeld genoeg zonnepanelen te plaatsen voor het energieverbruik van de bewoners. Daarnaast moet verduurzaming van woningen geïndustrialiseerd worden. De overheid zou dat moeten aanjagen, zodat de kosten voor verduurzaming omlaag gaan.

Gerelateerde artikelen