Bij twintig types LED-verlichting blijkt de elektronische veiligheid onvoldoende. Dit omdat de verbinding van fase- en nulgeleiders niet aan de normen voldoet. Bij 6 van de 35 lampen werd een overschrijding van de limiet voor zware metalen geconstateerd. Bij 7 producten schiet de verpakking tekort, waarop de CE-markering en/of de merk- en typeaanduiding ontbreken.
Ook waren er vijf soorten lampen die niet aan de hoogspanningsproef voldeden. Deze producten zijn inmiddels teruggehaald bij consumenten. LED-lampen die op andere manieren niet aan de eisen voldeden, hoeven niet weggegooid of teruggebracht worden. Deze lampen kunnen gewoon gebruikt worden. Wel wordt aangeraden om op een veilige manier met LED-verlichting om te gaan. Zo mogen de lampen niet in aanraking komen met brandbare materialen. Ook is het zaak om de netspanning naar het armatuur uit te schakelen of de stekker eruit te trekken bij het verwisselen van een lamp.
Alle fabrikanten waar tekortkomingen geconstateerd zijn, moeten deze gebreken herstellen. Inspecties in de loop van 2015 zullen uitwijzen of hier daadwerkelijk gehoor aan gegeven wordt. Is dit niet het geval, dan volgen sancties.
Het onderzoek naar LED-lampen werd uitgevoerd door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), Agentschap Telecom (AT) en Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT).
LED maakt opmars
Gloeilampen, spaarlampen en tl-buizen zijn steeds meer op de retour, terwijl LED-verlichting een opmars maakt. De prognose is dat LED-verlichting in 2020 zo’n 60 tot 70 procent van de markt uitmaakt. LED-verlichting is, naast andere voordelen, energiezuiniger en heeft daarnaast een langere levensduur. Daarom wordt het steeds meer toegepast.