Diederik Dicou, hoofdeconoom van DNB (De Nederlandsche Bank) benadrukte het nog maar eens: “Energieverbruik is onlosmakelijk verbonden met de economie. Alle inspanningen om emissies te beperken zullen altijd de economie raken. De wijze waarop Nederland nu zijn geld verdient, is onhoudbaar. Als we op deze manier doorgaan, wordt het niks met ons streven om klimaatneutraal te zijn.”
Volgens Dicou is het in de economie vaak lastig om de kool en de geit te sparen. “Maar het is mogelijk en het moet.” Toch laten investeringen in energiebesparende maatregelen vaak op zich wachten omdat de terugverdientijd te lang is. Een Masteroronderzoek van Kimberly Tjon-Ka-Jie (TU Delft) toont aan dat zo’n 90 procent van de projecten die tot doel hebben energie te besparen op de plank blijft liggen. In haar onderzoek beveelt zij onder andere een betere handhaving van het Activiteitenbesluit milieubeheer aan en meer financieringsmogelijkheden, bijvoorbeeld in de vorm van achtergestelde leningen.
Eigen boezem
Tegelijkertijd is Hans van der Spek, programmadirecteur CleanTech bij de ondernemersorganisatie voor de technische industrie FME wel zo eerlijk om de hand in eigen boezem te steken. Hij vindt ook dat het veel beter kan. “Technologieleveranciers moeten nieuwe businessmodellen ontwikkelen, met name voor het leveren van energiebesparing als een dienst. De markt heeft intussen al enige jaren ervaring met Energy Service Companies, (ESco’s). Met een ESCo worden prestatieafspraken over energiebesparing gemaakt. De ESCo’s hebben kennis van installaties, dus de fabrikanten hoeven niet zelf in die kennis te investeren. Een groot voordeel van een ESCo’s is dat de contractpartner de financiering van de aanleg van een installatie en het onderhoud op zich neemt. Zo biedt het een compleet ontzorgingsconcept aan. Volop voordelen, maar toch zien we verhoudingsgewijs maar weinig van deze contractvormen.”
Korte terugverdientijden
Van der Spek heeft er ook een verklaring voor: de procesindustrie is gewend met zeer korte terugverdientijden te werken. En dat is een grote belemmering om te investeren in energiebesparing en duurzame technieken, benadrukt Van der Spek. Uit het eerdergenoemde onderzoek van Tjon blijkt dat wanneer de investeringstijd ook maar iets langer duurt dan 2,5 jaar al 90 procent van de projecten wordt afgeblazen. Dat is de dood in de pot voor investeringen in energiebesparende maatregelen. Want bij investeringen voor dat doel praten we in het gunstigste geval over terugverdientijden van zeven jaar, maar vaker nog over termijnen die twee keer zo lang duren.”
Veel wordt verwacht van gebruik van restwarmte. Om vraag en aanbod optimaal op elkaar af te stemmen is een integrale aanpak nodig. Partijen zullen moeten samenwerken om bijvoorbeeld nauwkeurig in beeld te brengen welke industrieën restwarmte kunnen leveren en wie de potentiële afnemers zijn.