Ons land lijkt zo de ideale thuisbasis te worden voor datacenters. De reden? Ons politieke klimaat is stabiel en de temperaturen zijn overwegend laag. Bovendien beschikken wij over veel expertise hoe je een “heet” datacenter onderhoudt en koelt.
Want bij een datacenter draait alles om koeling en energiebeheer. Daarbij is vooral de enorme hoeveelheid energie die zo’n datacenter verbruikt, imposant, maar ook verontrustend. Jaren terug verklaarde Google dat iets zoeken op internet net zoveel energie zou kosten als een uur een spaarlamp laten branden. En twee zoekopdrachten zouden evenveel CO2 genereren als een kopje water laten koken. Inmiddels zegt deze internetreus allerlei maatregelen getroffen te hebben, waardoor deze cijfers fors zijn teruggelopen. Of het waar is, weet niemand. Feit blijft dat datacenters grootverbruikers zijn en dat energie veruit de grootste kostenpost is. Niet in de laatste plaats, omdat energie ook nodig is voor koeling van het datacenter.
Werden de meeste datacenters tot voor kort met koeltorens uitgerust, nu wordt – mede door hun fysieke aanwezigheid in de bebouwde omgeving – er veelal overgeschakeld op lucht- en adiabatische koeling. Daarbij wordt er water verneveld of gesproeid. Helaas kleven hier risico’s aan, zoals de kans op Legionella en het ontstaan van corrosie. De gevolgen voor het functioneren van het datacenter zijn – in beide situaties – desastreus, zeker ook financieel. En toch wordt dit door aannemers, installateurs en eindgebruikers genegeerd. Ten onrechte. Want juist bij adiabatisch koelen is onderhoud cruciaal en zorgt het coaten van de warmtewisselaars en een preventieve chemicaliënvrije waterbehandeling voor zekerheid, maar ook voor energiebesparing en voorkomt het storingen en dus veel ellende.
Nederland als internationaal internetknooppunt is fantastisch, ook voor onze werkgelegenheid. Laten we deze kans met beide handen aanpakken, maar dan wel op de juiste manier. Door de risico´s klein te houden, de energiekosten laag en te zorgen voor levensduurverlenging van systemen. Dan blijven datacenters “hot”, tot in lengte van jaren.