Bodem, grondwater en de strategische drinkwatervoorraden raken verontreinigd als niet de juiste technieken en middelen worden gebruikt. Bedrijven die de systemen aanleggen, houden niet altijd rekening met het risico op vervuiling van bodem en grondwaterlagen bij het doorboren ervan. Bij het afvullen en opnieuw afdichten van boorgaten worden fouten gemaakt en milieuschadelijke stoffen gebruikt. En op verontreinigde locaties wordt onvoldoende rekening gehouden met de onderliggende schone en diepere bodemlagen. Dat blijkt uit een speciaal toezichtsproject van de ILT waarbij in de periode van 2016 tot en met 2020 extra aandacht is gegeven aan de aanleg van gesloten bodemenergiesystemen.
Programmamanager bodem, Quirine Diesbergen van de ILT: “Het is niet de eerste keer dat we hier op problemen stuiten. We hebben daarom extra toezicht gedaan en onze bevindingen zijn zorgelijk. Bodemenergie is een belangrijk onderdeel in de energietransitie, maar als de aanleg ervan milieurisico’s met zich meebrengt, dan is dat een slechte zaak. Voor een bodemenergiesysteem moet een boorgat tot wel honderden meters diep worden gemaakt. De sector moet hier echt mee aan de slag; ze moeten zorgvuldiger werken. En om daar beter toezicht op te houden, moet het voor iedereen duidelijker worden waar allemaal geboord wordt en hoe dat gebeurt. Omgevingsdiensten en gemeenten moeten prioriteit geven aan het toezicht en bedrijven wijzen op de gevaren. Wij kunnen helpen het toezicht beter te organiseren. Dat doet de ILT door opgedane kennis en ervaring te delen.”
Opwekken van energie
Nederland wil huishoudens in de toekomst zoveel mogelijk van het gas af hebben. Bodemenergie speelt een belangrijke rol in de verduurzaming van de energievoorziening. Bij deze vorm van het opwekken van energie wordt warmte en koude aan de bodem onttrokken. Daarvoor worden diepe gaten (honderden meters diep) in de bodem geboord.
Risico’s
In het Besluit bodemkwaliteit staat dat er geen extra risico’s mogen ontstaan voor de bodem en het grondwater bij de aanleg van bodemenergiesystemen. De ILT ziet echter dat bedrijven zich hierbij niet aan de regels houden om de bodem te beschermen. Door de boorbedrijven wordt onvoldoende gekeken welke grondlagen worden aangeboord. Ook het afdichten van deze lagen gebeurt niet op de juiste manier; bodemlagen moeten beter worden beschermd tijdens werkzaamheden. In diepere bodemlagen is namelijk schoon grondwater aanwezig dat kan worden gebruikt als drinkwater. Schoon grondwater is van belang voor de kwaliteit van ons drinkwater. De ILT ziet dat bedrijven hier onvoldoende rekening mee houden; ze moeten zorgvuldiger omgaan met de bodem.
Toezicht
Het toezicht op de aanleg van bodemenergiesystemen is primair een taak van de gemeenten. De meeste gemeenten hebben deze taak overgedragen aan omgevingsdiensten. Er zijn echter ook gemeenten die de taak zelf uitvoeren. Bedrijven die bodemenergiesystemen aanleggen, moeten dit voorafgaand aan de aanleg melden bij de gemeente. Daarnaast houdt de ILT ook zelf toezicht op basis van meldingen van overtredingen door omgevingsdiensten en gemeenten aan de ILT. De ILT ziet dat het toezicht vanuit betrokken toezichthouders (gemeenten en omgevingsdiensten) verbeterd kan worden. Zij hebben niet altijd zicht op boorlocaties en de daarbij behorende werkzaamheden. Ook verschilt de intensiteit van het toezicht en de kennis en ervaring van toezichthouders bij bodemenergiesystemen per regio.
Aanbevelingen
De ILT pleit ervoor dat bedrijven de juiste werkwijzen hanteren. En voor versterking en intensivering van het toezicht bij de aanleg van bodemenergiesystemen. Boorbedrijven moeten worden verplicht om de locatie en tijd van uitvoering van de boring voor alle toezichthouders (zowel privaat als publiek) inzichtelijk te maken. Hierdoor kan efficiënt toezicht worden gehouden en kunnen de bedrijven die willens en wetens de regels overtreden, beter worden aangepakt. De ILT gaat omgevingsdiensten en gemeenten helpen met kennisoverdracht om het toezicht te verbeteren. Ook blijft de inspectie zelf de aanleg van bodemenergiesystemen steekproefsgewijs in de gaten houden, voornamelijk op basis van meldingen van gemeenten en omgevingsdiensten.