Elektrotechnici: werk veilig!

Erik op 7 maart 2019 | 4 minuten leestijd
Veilig werken is altijd en overal belangrijk, maar in sommige branches zijn meer risico’s dan in andere. In de elektrotechniek is het werken met elektriciteit dagelijkse kost, en voor wie niet weet wat hij/zij doet: levensgevaarlijk. Enkele do’s and don’ts!

Het verkeerd aansluiten van elektrische componenten of producten kan tot oververhitting en kortsluiting leiden. Dat zorgt voor schade aan de aangesloten apparaten. In een erger geval ontstaat er brand, met alle mogelijke gevolgen van dien. Is er tijdens de werkzaamheden sprake van een “schadelijke elektrische stroomdoorgang door het menselijk lichaam” met de dood tot gevolg, dan spreken we van elektrocutie. Overleeft iemand deze stroomstoot, dan heet het elektrisering. Afhankelijk van de hoeveelheid stroom en de duur van het onder spanning staan kan zo’n ongeluk tijdelijk vervelende maar soms ook blijvend invaliderende gevolgen hebben. 

Voorzichtig zijn! 

Het lastige van elektriciteit is dat je het niet kunt zien. Je ziet dus ook niet of ergens spanning op staat. Om dat simpele feit is het raadzaam om altijd veiligheidsmaatregelen te treffen, al hang je ergens alleen maar een eenvoudig lampje op.
Voorzichtig zijn dus! En dat kan niet vaak genoeg gezegd worden. Er zijn allerlei regels en voorschriften waar iedereen die met elektriciteit werkt zich aan moet houden, en vier NEN-normen gaan erover:
– NEN 1010 Veiligheidsbepalingen voor laagspanningsinstallaties

– NEN 3140 Bedrijfsvoering van elektrische installaties – Laagspanning

– NEN 3840 Bedrijfsvoering van elektrische installaties – Hoogspanning

– NEN-EN 50110 Bedrijfsvoering van elektrische installaties 

Op de hoogte zijn van deze normen is een goede start. 

Goed gereedschap 

Een beetje een open deur, maar goed gereedschap is het halve werk. Dubbel geïsoleerd elektrisch handgereedschap is een must voor wie werkt met elektriciteit. Dubbel geïsoleerd wordt ook wel ‘geheel geïsoleerd’ of ‘versterkt geïsoleerd’ genoemd. Deze klasse II toestellen zijn herkenbaar aan de dubbele vierkantjes op het typeplaatje. Ze hebben gewone, functionele isolatie maar ook een extra isolatie waardoor bij een defect de aanraakbare metalen delen niet onder spanning komen te staan. Dergelijk gereedschap moet elk jaar worden gekeurd, maar check zelf ook regelmatig of je geen beschadigen ziet. 

Do’s en don’ts 

Er is een waslijst aan voorzorgsmaatregelen bij het werken met elektriciteit. Hieronder staan een aantal belangrijke aandachtspunten.

  • Schakel voor je aan het werk gaat de stroom in de meterkast uit: alle groepen, de hoofdschakelaar en de aardlekschakelaar. Controleer door ergens een lampje aan te doen.
  • Is het onmogelijk om spanningsloos te werken, omdat er bijvoorbeeld een storing opgespoord moet worden? Werk dan samen met een collega en breng eventuele aanwezigen in het pand op de hoogte van de werkzaamheden.
  • Gebruik deugdelijk en dubbel geïsoleerd gereedschap (met dubbel vierkantje).
  • Draag tijdens het werk geïsoleerde veiligheidsschoenen met rubberen zolen.
  • Werk niet met natte of vochtige handen.
  • Bij werken op hoogte: gebruik een stevige ladder of trap, en zet hem stabiel neer.
  • Beschadig bij het strippen van kabels de isolatie van de draden niet.
  • Verbind verlengsnoeren niet met elkaar en zet verlengsnoeren nergens vast.
  • Sluit de elektra-kabels op een juiste wijze aan, kleur bij kleur en kijk naar de symbolen.
  • Ga er niet zomaar vanuit dat draadkleuren kloppen: een installatie kan verkeerd aangesloten zijn.
  • Check voor het plaatsen van stopcontacten of schakelaars in de badkamer de betreffende NEN-norm.
  • Gebruik apparaten met geaarde stekkers en stopcontacten.
  • Gebruik materialen met een CE-keurmerk.
  • Lees gebruiksaanwijzingen en aansluitschema’s bij nieuwe of jou onbekende onderdelen/apparatuur.
  • Gebruik voor buitenverlichting en ondergrondse bekabeling VMvK kabels.
  • Zorg voor een goede aarding.
  • Rol kabelhaspels helemaal uit zodat de elektriciteitskabels niet overbelast raken.
  • Leg kabels en verlengsnoeren niet in de loop.
  • Plaats verdeelkasten zo dicht mogelijk bij het voedingspunt.
  • Gebruik nooit beschadigde of kapotte apparatuur of kabels.
  • Wees in omgevingen met explosiegevaar extra voorzichtig en vermijd statische elektriciteit of kortsluiting.
  • Gebruik in vochtige en dichte ruimtes geen elektrisch maar pneumatisch gereedschap.   
  • Werk klaar? Sluit dan de schakel- of meterkast weer netjes af.  

Gerelateerde artikelen