​Eisen van een lichtplan voor kantoren

Erik op 3 april 2015 | 3 minuten leestijd
Met een goed lichtplan wordt het comfort op de werkvloer verhoogd en vermindert het ziekteverzuim. Droge ogen, gevoeligheid of hoofdpijn komt minder vaak voor bij kantoren waar de verlichting goed is ingesteld. Verlichting in kantoren dient te voldoen aan de NEN EN 12464-1:2011 in die situaties dat er personeel werkt. Dit is vanuit de ARBO zo geregeld. Een goede verlichtingspraktijk moet wel voldoen aan heel wat eisen. Een toelichting…

De NEN EN 12464-1:2011 is een Europese norm die specificeert verlichtingseisen voor mensen die werkzaam zijn in binnenruimten. Deze norm zorgt ervoor dat aan visueel comfort en visuele prestatie wordt bijgedragen. Hierbij wordt wel uitgegaan van personen met een normaal gezichtsvermogen. Alle gebruikelijke visuele taken zijn in aanmerking genomen, ook het werken met beeldschermen. Deze Europese norm geeft eisen voor lichtoplossingen voor de meeste werksituaties in termen van kwantiteit en kwaliteit van verlichting. In aanvulling hierop worden in de norm aanbevelingen gegeven voor een goede verlichtingspraktijk. Gelukkig laat de norm wel ruimte voor enige creativiteit in het lichtontwerp.

Verlichtingseisen

Voor een goede verlichtingspraktijk is het belangrijk dat naast de vereiste verlichtingssterkte ook aan andere kwalitatieve en kwantitatieve eisen wordt voldaan. De verlichtingseisen worden bepaald door aan drie basisbehoeften te voldoen:

  1. Visueel comfort, waarbij de medewerker zich goed voelt; dit zorgt indirect ook voor aan een hoger productiviteitsniveau en een betere kwaliteit van werken.
  2. Visuele prestatie, waardoor het de medewerker mogelijk wordt gemaakt hun visuele taken uit te voeren, ook onder moeilijke omstandigheden en gedurende langere perioden.
  3. Veiligheid.

De belangrijkste parameters die de verlichte omgeving bepalen met betrekking tot kunstlicht en daglicht, zijn:

  • Luminantieverdeling;
  • Verlichtingssterkte;
  • Lichtrichting in het interieur;
  • Lichtvariatie (niveaus en kleur van het licht);
  • Kleurweergave en lichtkleur;
  • Verblinding;
  • Flikkering.

Praktijkvoorbeeld

Erg gechargeerd gezegd zijn er globaal twee typen kantoren; kantoorcellen van ongeveer 3,6 x 5,4 meter en kantoortuinen van elke willekeurige grootte. Als voorbeeld gebruiken we de kantoorcel. De kantoorcel is een standaard ontwerp en biedt qua inrichting minder vrijheden. In bijna alle gevallen staan de bureau’s tegen de gevel, gecentreerd in het midden van de ruimte. Er staan één of twee archiefkasten en als je geluk hebt een plant. De verlichting zal dus de sfeer moeten brengen.

De verlichting kan worden gemaakt met een pendelarmatuur op één meter boven de bureaus gemonteerd en verder aanvullende wandverlichting met spots. Hierin kunnen 12V halogeen reflector lampen worden geplaatst, of energie zuinige led versies ervan. Voordeel van Led is bekend, minder vaak wisselen van lampen en een besparing op de energiekosten. Kantoorruimtes met veel kleur, planten, kunst én een verlichtingssterkte van minimaal 300 lux zorgt voor verhoogde creativiteit en een vrolijker gevoel.

Door alleen te voldoen aan de NEN norm creëer je nog geen comfortabel werkklimaat. Juist de speelse elementen; bureaulampen en hanglampen zorgen voor een prettigere werkomgeving. De meerwaarde van een goed lichtplan zit dan ook vaak in de details. Succes!

Gerelateerde artikelen