​Een gedegen prestatiecontract opstellen: een hele prestatie!

Erik op 21 oktober 2015 | 3 minuten leestijd
Prestatiecontracten krijgen meer aandacht en worden vaker toegepast. Begrijpelijk, aangezien het werken met dit soort contracten voor alle partijen voordelen heeft. Er zijn echter ook nadelen.

In de bouw- en onderhoudswereld is een ontwikkeling gaande richting prestatie- of resultaatgericht werken. Een prestatiecontract is een overeenkomst tussen een aannemer en de eigenaar/gebruiker van een vastgoedobject, waarin vastligt aan welke eisen een object moet voldoen. Het gaat daarbij niet meer alleen om het leveren van een inspanning, maar om de vereiste functionele of technische kwaliteit en kwantiteit. Uiteraard dienen de prestatie-eisen objectief controleerbaar te zijn.

Besparen op energiekosten

Prestatiecontracten komen bijvoorbeeld voor onder de naam ‘ESCo’ of ‘DBFM(O)’. De eerste afkorting staat voor de naam ‘Energy Service Company’ en heeft betrekking op de externe partij die de eigenaar/gebruiker van een gebouw inschakelt voor de energievoorziening. Een vastgoedeigenaar schakelt een ESCo doorgaans in vanuit verschillende overwegingen. Om te besparen op de energiekosten bijvoorbeeld, maar ook om de energievoorziening kwalitatief te verbeteren. Het inschakelen van een ESCo ontlast verder de interne organisatie en houdt ook in dat het vermogensbeslag, bijvoorbeeld in installaties, kleiner is.  

Variatie mogelijk

De afkorting ‘DBFM’ staat voor ‘Design, Build, Finance & Maintain’. In het geval van ‘DBFMO’ heeft de ‘O’ betrekking op de term ‘Operate’. DBFM-contracten zijn geïntegreerde contracten; de opdrachtnemer staat garant voor het financieren, ontwerpen en bouwen, maar óók voor het onderhoud van een object. Bij een DBFMO-contract breidt de verantwoordelijkheid van de opdrachtnemer zich uit naar de exploitatie van het object.

Ook bij ESCo-contracten zijn variaties mogelijk. Zo draait een ‘product-ESCo’ om één bepaalde actie, bijvoorbeeld kostenbesparing op het vlak van verwarmen en koelen. Kiest de gebouweigenaar of –gebruiker voor een ‘installatie-ESCo’ dan gaat het om complexere energiebesparende acties – denk hierbij aan het volledig aanpassen van de klimaatinstallaties in het pand.

Langdurige samenwerking

Prestatiecontracten zijn wezenlijk anders dan traditionele contractvormen: het gaat niet om een eenmalige transactie tussen opnemer en –gever, maar over een samenwerkingsverband voor langere tijd, soms zelfs tientallen jaren.

De keuze voor een prestatiecontract brengt voor de opdrachtgever voordelen met zich mee, maar ook nadelen. Allereerst de voordelen. In het geval van vastgoedonderhoud garandeert een prestatiecontract bijvoorbeeld een minimaal kwaliteitsniveau, overzichtelijke(re) kosten voor service en onderhoud en een grotere kostenefficiëntie. Omdat een prestatiecontract doorgaans minimaal vijf jaar doorloopt, biedt deze contractvorm beide partijen echter wel een bepaalde zekerheid, waardoor het aantrekkelijk(er) wordt om op deze manier te werken.
Keerzijde van de medaille is dat het opstellen (of het beoordelen) van een passend en juridisch sluitend pakket aan kwalitatieve en kwantitatieve eisen behoorlijk wat onderhoudstechnische en juridische kennis vergt.

Anders denken en werken

Succesvolle implementatie van prestatiecontracten vereist een nieuwe manier van werken én denken. In de praktijk is dit niet altijd even makkelijk, vandaar dat er een Europese Gedragscode voor Energieprestatiecontracten is opgesteld. In het geval van ESCo’s maakt naleving van deze gedragscode datgene mogelijk waar prestatiecontracten voor bedoeld zijn: kostenbeheersing en ontzorging van de opdrachtgever, zodat deze zich helemaal kan richten op zijn kerntaken. 

Gerelateerde artikelen