‘Het doel van een brandmeldinstallatie is een brand in een dusdanig tijdig stadium te ontdekken, lokaliseren en signaleren, dat de interne organisatie kan worden gewaarschuwd en automatisch alle noodzakelijke brandveiligheidsvoorzieningen worden geactiveerd, zodat personen zich in veiligheid kunnen brengen of in veiligheid kunnen worden gebracht’, zo staat er in het Bouwbesluit te lezen. Ook staat er in wanneer zo’n brandmeldinstallatie nodig is, namelijk als een brand zonder deze installatie niet direct kan worden opgemerkt, bijvoorbeeld als een gebouw onoverzichtelijk is. En als de brandveiligheidsvoorzieningen niet zonder brandmeldinstallatie kunnen functioneren, én als een pand niet ‘beroepbaar’ is. Dat laatste houdt in dat het mogelijk moet zijn om degenen die in het pand aanwezig zijn te waarschuwen door te roepen en ze zo te laten weten dat er brand is.
Het is verplicht dat brandmeldinstallaties, ontruimingsalarminstallaties, automatische brandblusinstallaties en rookbeheersingssystemen een geldig certificaat hebben. Daarbij maakt het niet uit of het om een bestaande of om een nieuwe installatie gaat.
4 soorten brandmeldinstallaties
Is er volgens het Bouwbesluit inderdaad een brandmeldinstallatie nodig, dan bepaalt het Programma van Eisen welke soort er binnen een gebouw moet worden toegepast. Er zijn vier soorten, en voor elk daarvan staan in de NEN 2535 de regels voor het ontwerp, de uitvoering, de compatibiliteit en de kwaliteit beschreven.
De eenvoudigste vorm is de niet-automatische bewaking, dat is een brandmeldinstallatie met alleen handbrandmelders.
Gedeeltelijke bewaking is een brandmeldinstallatie die bestaat uit handbrandmelders en – in een aantal in de NEN 2535 genoemde ruimten – automatische brandmelders. Volledige bewaking is een brandmeldinstallatie met handbrandmelders en in (bijna) alle ruimten automatische brandmelders.
Dan is er nog de vorm ruimtebewaking. Dat is een brandmeldinstallatie waarbij alleen in een bepaalde ruimte of meerdere ruimten automatische brandmelders zijn aangebracht. Deze vorm wordt toegepast als er sprake is van beperkte vluchtmogelijkheden en de aanwezige personen op tijd gealarmeerd moeten worden. Combinaties van verschillende vormen komen trouwens ook voor.
Componenten brandmeldinstallatie
Een brandmeldinstallatie bestaat uit verschillende componenten zoals automatische en of handbrandmelders, een brandmeldcentrale, brandalarmeringsapparatuur (hoor- of zichtbaar), doormeldapparatuur, sturingen voor brandbeveiligingsapparatuur, en natuurlijk een stroomvoorziening. Alle componenten moeten perfect op elkaar zijn afgestemd. Er zijn conventionele en analoge (ook wel genoemd geadresseerde) systemen. Dit onderscheid geeft aan hoe de componenten in een BMI met de centrale communiceren.
In een analoog/geadresseerd systeem zijn alle componenten aan elkaar gekoppeld in een loop (lusvormig). Het einde van de lus komt weer uit bij de centrale. Ieder onderdeel in de lus communiceert afzonderlijk met de centrale maar door middel van digitale protocollen kunnen ze onderling ook informatie uitwisselen. Een analoge/adresseerbare installatie is een intelligent, flexibel en stabiel systeem en kan uit meerdere stuurunits, rookmelders en signaalapparaten bestaan.
Bij een conventioneel systeem communiceren de componenten niet individueel (digitaal) met de centrale, maar gaat dat per zone. Zo’n systeem is geschikt als er geen ingewikkelde sturingen noodzakelijk zijn, bijvoorbeeld in kleine scholen en bedrijfsgebouwen waar niet-automatische bewaking voldoende is.
Opleiding Installatiedeskundige Brandmeldinstallaties
Om brandmeldinstallaties volgens de regels te kunnen installeren, is er voor installateurs de opleiding Installatiedeskundige Brandmeldinstallaties. Die is bedoeld voor medewerkers van installatiebedrijven en branddetectiebedrijven die zelf gecertificeerde brandmeldinstallaties aanleggen of daarbij betrokken zijn. Onder andere de Brandpreventie Academy biedt deze opleiding aan. Het is een 3-daagse opleiding die bestaat uit theoretische en praktische kennis over onder andere de oorzaken van brand, brandveiligheid, risicobeoordeling, NEN 2535, en brandmeldinstallaties. Wie deze opleiding heeft afgerond – en het examen heeft gehaald – kan zelfstandig en volgens de voorschriften een brandmeldinstallatie installeren.