‘BENG-eisen voor energie op gebiedsniveau moeten ruimer’

Erik op 8 mei 2017 | 3 minuten leestijd
Het is soms lastig bij BENG hernieuwbare energiebronnen aan te brengen op de woning of op de kavel. De directe omgeving kan dan een mogelijke oplossing zijn. Bijvoorbeeld met de realisatie van een zonneweide of het gebruik van een onbenut dak van een nabijgelegen fabriekscomplex. De ZEN-(Zeer Energiezuinige Nieuwbouw)-themagroep ‘Energie op gebiedsniveau’ beveelt aan de nieuwe minister van Wonen aan de BENG-eisen te verruimen.

Vooral voor gestapelde bouw zijn er veel vraagtekens en onzekerheden om te kunnen voldoen aan de BENG-eisen voor gebiedsenergie. Wie woningen bouwt en geen duurzame energie op de eigen kavel kan of mag opwekken, kan bronnen uit het omliggende gebied gebruiken of oprichten. De rekenregels voor deze gebiedsenergie zijn vastgelegd in NEN 7125. Deze norm zou ook moeten worden aangewezen als methode om gebiedsenergie in het BENG-kader te brengen als BENG in het Bouwbesluit wordt gebracht. De eis om gebiedsenergie binnen een straal van tien kilometer van de woning(en) te brengen, moet vervallen, vindt de ZEN-themagroep.

Hoogbouw

Vooral hoogbouw, met een structureel gering dakoppervlak en beschaduwing door uitbouwen als liftkokers, is een zorgenkindje. Dat geldt zeker indien geen warmte-koude-opslag (WKO) mogelijk is, een warmtenet ontbreekt en een collectieve houtpelletkachel vanwege de overlast in de stedelijke omgeving niet wenselijk is. Er zijn wel noodgrepen mogelijk. Het tekort aan dakoppervlak kan worden gecompenseerd met zonnecellen in de gevel. Maar de BENG-eis om het primaire fossiele energiegebruik van een gebouw te compenseren met zonnepanelen is bij hoogbouw bijna onmogelijk.

Zelfs als een ontwikkelaar of bouwer alles uit de kast heeft gehaald om energiemaatregelen op gebouwniveau te realiseren, kan blijken dat het niet lukt om met maatregelen in het gebiedaan de BENG-eisen te voldoen, of dat de kosten hiervoor uit de pan rijzen.

Compensatiefonds

Een mogelijke oplossing is het instellen van een compensatiefonds. De woonleveranciers (de verantwoordelijke bouwer of ontwikkelaar) dragen dan financieel bij aan bijvoorbeeld de verduurzaming van een warmtenet, een windmolenpark of een zonneweide. Dit leidt wel tot extra administratie en registratie bij de verkoop van het huis via certificaten.

Een variant daarop is dat de koppeling tussen bouwproject en nieuwe duurzame opwekcapaciteit helemaal wordt losgelaten. De woningleveranciers worden dan verplicht een van te voren berekende bijdrage in een landelijk ‘BENG-compensatiefonds’ te storten. Daarmee zouden SDE-subsidies kunnen worden meegefinancierd of directe investeringen in zon-, wind- of bio-energie worden gedaan. Het vereist overigens nog wel enig rekenwerk om te kunnen vergelijken hoeveel een opgewekte kWh aan windenergie op zee kost. Voor een appartement van 75 m² waar 20 kWh/m² moet worden gecompenseerd, komt uit op een bedrag tussen de 700 en 1000 euro, exclusief netwerkkosten.

Voorbeelden

Overigens zijn er al voorbeelden waarbij de gebiedsenergie creatief is opgelost. In Vught wordt voor een kleinschalig nieuwbouwproject een stuk van het dak van De Gruyterfabriek in Den Bosch, zo’n vijf kilometer verderop, gehuurd. De woningen komen in een bosachtige omgeving met veel schaduwwerking waardoor PV-panelen onmogelijk zijn. Ook warmtepomp en WKO zijn niet mogelijk. Ontwikkelaar BDP kwam met het idee om het dak van De Gruyter te huren dat ruimte biedt voor 1000 m2 zonnepanelen. 

Gerelateerde artikelen