Benchmark wijst uit: tarieven installateurs mogen best hoger

Erik op 28 mei 2018 | 3 minuten leestijd
Volgens benchmarkonderzoek van het Managementcentrum Nederland hanteren de installatiebedrijven in ons land doorgaans een te laag tarief. De gehanteerde tarieven stroken niet met de marktsituatie. Als de installatiebedrijven hun uurtarieven durven op te schroeven kunnen zij een winstgevendheid realiseren die recht doet aan hun positie in de markt, stellen Gert Zwartendijk en Peter van Peer van het Managementcentrum in een interview in vakblad Installatie en Sanitair.

De onderzoekers van het Management Centrum komen tot hun conclusies op basis van een benchmarkonderzoek dat werd uitgevoerd in opdracht van brancheorganisatie UNETO-VNI.  Uit het onderzoek blijkt dat het gros van de bedrijven nog met kostprijsuurloon rekent dat te laag is voor een goede winst. Bovendien doet die geen recht aan de huidige marktsituatie.

Veel ervaring

De adviseurs van Management Centrum hebben veel ervaring met benchmark onderzoek.  Het bureau is met name actief in de sectoren metaal, bouw en installatietechniek. Onderzoek heeft aangetoond dat de helft van de bedrijven niet over voldoende gegevens beschikt om het eigen functioneren te kunnen beoordelen. Benchmarking kan hierin een belangrijke bijdrage leveren. Management Centrum vergelijkt de prestaties van de individuele bedrijven met het gemiddelde van de branche. Volgens de specialisten Zwartendijk en Van Peer mag het uurtarief waarmee de installatiebranche rekent flink wat op worden geschroefd en mag het – inclusief winstopslag –  de 60 euro passeren. In het vakblad Installatie en Sanitair stellen zij dat een kostprijsuurloon van 57 euro een marktconforme uurkostprijs is voor monteurs, wagenpark, gereedschap, huisvesting en andere overhead, zoals werkvoorbereiding. Maar met dat tarief, zo stellen de adviseurs, maken de installatiebedrijven nog steeds geen winst. Om een nette rentabiliteit te realiseren zou daar best nog 4 euro bovenop mogen.

Strategie ontbreekt

Driekwart van de installateurs rekent met een kostprijsuurloon van 55 euro of lager. Een derde rekent met minder dan 45 euro per uur. Volgens Zwartendijk en Van Peer hebben veel bedrijven geen of geen goede prijsstrategie. ‘Vorig jaar was het een euro minder, nu een euro meer’, wordt er dan gezegd. Daarom is het belangrijk dat je weet hoe je prijs is opgebouwd.’

De adviseurs hebben berekend dat wanneer installateurs hun tarieven met 1 procent opschroeven de bedrijven hun rendement met kwart kunnen verhogen. Ze stellen dat de installateurs af moeten van het ‘kostprijs-plus denken’. Ze laten zich te veel leiden door het idee te moeten concurreren zzp’ers.

Momentum

De sector heeft het momentum om de tarieven bij te stellen want de aantrekkende economie zorgt voor een grote vraag naar installateurs. Op dit moment zit de orderportefeuille van de middelgrote bedrijven voor 7,3 maanden vol, en dat is volgens het Management Centrum een historisch hoogtepunt. In de crisisjaren hebben veel bedrijven hun tarieven nauwelijks verhoogd, of zelfs verlaagd om de concurrentie de baas te kunnen. ‘Nu is het moment om te verhogen’, stellen Van Peer en Zwartendijk in Installatie en Sanitair.

Gerelateerde artikelen