Niet alleen om technische feiten en argumenten, maar ook door de explosieve verelektronisering van onze maatschappij, is gelijkspanning een logische keus. Althans volgens de Stichting Gelijkspanning die zich voor dat doel beijvert.
In onze woningen en kantoren draait steeds meer op gelijkspanning. Als we zelf stroom opwekken moeten we het eerst omvormen om het terug te leveren aan het elektriciteitsnet. Bovendien draaien stroomvoorziening en stroomgebruik steeds meer om de toepassing van solid state componenten, halfgeleiders waar geen bewegende delen aan te pas komen. Door solid state zal gelijkspanning onvermijdelijk worden, zegt de Stichting Gelijkspanning.
Voordelen van gelijkspanning
Toepassing van gelijkstroom heeft onmiskenbaar voordelen. Er zijn minder verliezen doordat er geen omzetting plaats vindt. Door integratie van tweewegcommunicatie kan men onder andere de verlichting dimmen en schakelen. Daarnaast kan met dunnere kabels worden volstaan. Een besparing van minimaal twintig procent op koper zou mogelijk zijn. De groepenkasten kunnen kleiner en de componenten gaan langer mee. Bij gelijkspanning is een aantal gebruikte componenten minder kritisch dan bij wisselspanning. Elektrolyten worden niet toegepast – die bepalen normaliter de levensduur van het apparaat – waardoor onderdelen tot twee keer langer mee gaan.
Bij de aanleg van straatverlichting wordt al gelijkspanning gebruikt. Als de lantarenpalen via een gelijkspanningsinstallatie kunnen worden gekoppeld, zijn er minder tussenstappen nodig om
wisselspanning om te vormen naar gelijkspanning. Aangesloten op gelijkspanning kan over de voedingskabel de verlichting worden gedimd en is het zelfs mogelijk om het wegdek dynamisch te verlichten.
Kritisch op gelijkspanning
Een vaak genoemd voordeel van gelijkspanning is dat de toepassing gemiddeld zo’n vijf procent energiebesparing oplevert. Maar professor Sjef Cobben van de TU/e is daarover kritisch. Hij verwijst graag naar het grote aantal adapters dat elk huishouden telt. De meesten voelen iets warm aan en dat zijn allemaal verliezen. Ook in stand-by-mode blijven ze nog energie opnemen. In Nederland, met zijn zeven miljoen huishoudens, gaat het bij elkaar al snel om het vermogen van een kleine centrale.
Een ander nadeel van een (volledig) DC-net betreft de veiligheid. Gelijkspanning is veel gecompliceerder om af te schakelen wanneer er kortsluiting optreedt. Een wisselstroom kan eenvoudig met een schakelaar worden onderbroken; met gelijksstroom lukt dat niet. En als
iets letterlijk moet draaien dan is wisselspanning een stuk handiger dan gelijkspanning. 60 procent van de elektrische energie wordt gebruikt voor aandrijvingen. Niet voor niets noemen sommigen wisselstroom daarom wel draaistroom.
Tekort aan kennis over gelijkspanning
Vervolgens is er nog het probleem van een kennistekort. Veel installateurs en elektromonteurs zijn gewend te werken met bruine en blauwe draden en weten zich geen raad met DC-systemen. Bovendien moeten er normen komen voor gelijkspannning. De markt werkt nu met NEN 1010. Voor wisselspanning is die tot in detail helemaal uitgewerkt. Het opstellen van normen voor gelijkstroom wordt een langdurig en moeizaam proces waarbij heel veel partijen betrokken moeten worden.