Een nieuwe bestemming voor gebouwen
Het is niets nieuws dat gebouwen na verloop van tijd een andere bestemming krijgen. Iedereen kent wel voorbeelden van kerken of kantoorpanden die omgebouwd zijn tot woningen of een bank waarin op een gegeven moment een school wordt gevestigd. De mate waarin een gebouw aangepast kan worden aan een nieuwe functie wordt het ‘adaptief vermogen’ van dat gebouw genoemd.
Meestal is er bij de oorspronkelijke bouw geen rekening mee gehouden dat een gebouw na verloop van tijd een andere functie zou kunnen krijgen. Daarom is de aanpassing aan de nieuwe bestemming vaak een kostbare en tijdrovende aangelegenheid. In welke gevallen is het rendabel om een gebouw te behouden en om het te verbouwen? En in welke gevallen is het een betere optie om verder te zoeken naar een andere locatie of het oorspronkelijke gebouw zelfs te slopen?
Methode om adaptief vermogen te bepalen
Opdrachtgevers en opdrachtnemers hadden tot nu toe geen objectief meetinstrument waarmee ze de toekomstwaarde van gebouwen konden bepalen. Zo was het lastig om de keuze te maken tussen behoud of sloop. Om dit probleem op te lossen heeft de overheid in samenwerking met betrokken brancheorganisaties waaronder Uneto-VNI, het project ‘Adaptief Vermogen’ opgezet.
Recent verscheen hun rapport ‘Gebouwen met toekomstwaarde’, waarin uitgebreid wordt ingegaan op de criteria waaraan een gebouw moet voldoen om voor ander gebruik in aanmerking te komen. Daarbij is gekeken naar het adaptief vermogen en naar de duurzaamheid en financieel rendement. Het doel is om een breed gedragen methode te ontwikkelen op grond waarvan eigenaren en vastgoedinvesteerders kunnen beoordelen of het de moeite waard is om een gebouw te behouden voor nieuw gebruik.
Adaptief vermogen van installaties?
Nog beter zou het zijn als er bij nieuwe gebouwen standaard rekening wordt gehouden met het feit dat ze later nog wel eens een andere bestemming kunnen krijgen. Hierin liggen natuurlijk ook taken en kansen voor de installatiebranche. De keuze voor de locatie van installaties en het soort installaties bepaalt mede de toekomstwaarde en het adaptief vermogen van een gebouw.
Voorlopers op dit gebied kunnen op die manier een voorsprong opbouwen ten opzichte van hun concurrenten. Het hergebruik van installaties en gebouwen past namelijk in de trend van hergebruik en duurzaamheid die toewerkt naar een circulaire economie. Dit is een economie die alle materialen en grondstoffen zo goed mogelijk probeert te hergebruiken. Dit betekent dat niet alleen het adaptief vermogen van gebouwen belangrijk wordt geacht, maar dat het onvermijdelijk is dat op den duur ook gekeken wordt naar het adaptief vermogen van de installaties in die gebouwen.