Aanleg tuinverlichting heeft veel voeten in de aarde

Erik op 6 februari 2017 | 3 minuten leestijd
Tuinverlichting aanleggen begint met een lichtplan. Dat geeft aan welke lichtarmaturen waar in de tuin worden geplaatst, wat ze verlichten en hoe de lichtrichting zal zijn. Op basis van dat lichtplan wordt het elektriciteitsplan opgesteld waarbij de veiligheid van het circuit voorop staat.

Armaturen voor buitenverlichting hebben meer te verduren dan armaturen voor binnenverlichting. Zo kan uv-straling de stevigheid en de kleur van kunststoffen op den duur aantasten. Ook temperatuurverschillen spelen een rol. Het is goed om te weten dat een lagedrukgasontladingslamp bij kou maar weinig licht geeft. Leds hebben daar geen last van en zijn goed toe te passen bij kou. Een armatuur dat in de grond wordt ingebouwd moet redelijk schokbestendig zijn en kan daarom het beste van aluminium of inox zijn gemaakt. En water is natuurlijk een belangrijke factor buiten. Een IP54-armatuur kan tegen opspattend water, voor armaturen die in de grond worden ingebouwd is IP65 geschikt, maar het is het beste om voor IP67 te kiezen. 

Risico’s 


Bij het aanleggen van tuinverlichting zijn er drie risico’s. Dat zijn: de invloed van water, het ontbreken van een isolerende vloer, en het feit dat de tuin buiten de aardingslus ligt. Om die redenen zijn er een aantal veiligheidsmaatregelen nodig. Als er armaturen met een enkele isolatie zijn voorzien, is het nodig om ze te verbinden met een beschermingsgeleider en om een differentieelschakelaar te installeren die bij foutstroom automatisch uitschakelt. Het is ook belangrijk dat de tuinkring automatisch wordt uitgeschakeld in geval van kortsluiting of overbelasting. Kies voor een grote tuin met een kring langer dan 60 meter geen C- maar een B-automaat, want die reageert sneller. Biedt de automaat de mogelijkheid om meerdere geleiders onder één aansluitklem aan te sluiten, dan is het mogelijk om meerdere kringen op één automaat aan te sluiten. 

Onderdelen 


Na het vaststellen van de risico’s en de veiligheidsmaatregelen kunnen de benodigde installatiematerialen en –onderdelen worden besteld. Het gaat daarbij om veiligheidsinrichtingen zoals een differentieelschakelaar en een of meerdere automaten. Ook zijn er speciale kabels nodig voorzien van een geaarde beschermingsmantel die versterkt of gewapend is. Dat kan een VFB, een XFVB of een XVB-kabel zijn, die in een buis moet komen te liggen. Bij tuinverlichting kan de opdrachtgever kiezen uit verschillende schakelaars. Misschien wil hij/zij een bewegingsmelder of een lichtsensor, of gaat de voorkeur uit naar een handbediende schakelaar. De kabels in de kring komen bij de lichtpunten terecht. Dat kan door middel van aftakdozen, maar er zijn ook armaturen met een in- en een uitgang voor kabels. 

Plattegrond 

Alle onderdelen moeten natuurlijk op de juiste manier worden aangelegd en geïnstalleerd. Zorg er altijd voor dat de kabel vochtvrij de armatuur binnenkomt. Daarbij is de grootte van de wartel essentieel, die moet precies bij de kabeldikte passen.
Bij tuinverlichting liggen de kabels meestal zo’n 60 cm onder de grond, want daar is de temperatuur redelijk constant. Het is aan te raden om de opdrachtgever een kopie van het elektriciteitsplan te geven. De armaturen zijn meestal wel in het zicht, maar de ondergrondse kabels en de aftakkingen natuurlijk niet. Het kan handig zijn om dat terug te kunnen vinden op een ‘plattegrond’, bijvoorbeeld als er een storing is, als de tuinverlichting aangepast moet worden, of als de woning (en dus de tuin) verkocht wordt.

Gerelateerde artikelen